zondag 23 februari 2014

Taaltip van de maand:interactief voorlezen voor taalzwakke leerlingen

Interactief voorlezen, er zijn al vele blogs over geschreven dus wat zal ik daar eens aan toevoegen.
Daarom wat specifieke tips voor taalzwakke kinderen of kinderen met TOS (taalontwikkelingsstoornissen)

Interactief voorlezen doe je met de kinderen samen. Je leest voor en betrekt de kinderen bij het verhaal. Maar hoe doe je dat nu met taalzwakke kinderen?
Gewoon gezellig luisteren werkt bij ons niet altijd even goed. Veel van de tekst gaat dan verloren en de kinderen halen hun informatie vervolgens uit de prenten. Deze prenten geven niet altijd alles weer waardoor de essentie soms verloren kan gaan. Je kunt ervoor kiezen om het verhaal per pagina eerst auditief aan te bieden en aansluitend pas de prent te laten zien. Dit vraagt veel van de auditieve verwerkingscapaciteit per kind. Veel kinderen met TOS hebben de prent of plaat echt nodig om bij het luisteren niet afgeleid te worden door omgevingsruis of  associatief denken. Hun gedachten kunnen anders echt alle kanten op gaan.
Belangrijk blijft natuurlijk wel om het verhaal levend te houden dus niet te lang blijven hangen per pagina.
Hieronder meer tips:

  1. Lees altijd zelf van tevoren het verhaal zodat je weet wat er in het verhaal nog komt. Zo kun je ook voorspellende vragen stellen. Bijvoorbeeld: "Wat denken jullie, wat gaat hij nu doen? Laten we snel verder lezen"
  2. Bedenk van tevoren waar de moeilijkste woorden zitten en neem hier tijdens het voorlezen even tijd voor. (Wat is dat? Wat gebeurt hier?) In mijn groep zijn al snel veel woorden wat lastiger dus neem ik van tevoren even kort het verhaal kritisch door. Kijk ook eens kritisch naar verwijswoorden of uitdrukkingen zoals:  "ga maar in je eentje spelen, zei grote beer" of  "bovendien, alle oren zijn anders zei de dokter"
  3. Ga recht voor de groep zitten zodat alle kinderen het boek goed kunnen zien. De prenten van het boek op het digibord laten zien (inscannen) werkt natuurlijk ook heel goed.
  4. Lees het boek de eerste keer altijd zélf voor (geen audio-opname dus). Je kunt zo makkelijker pauzes inlassen bij lastige woorden en je leestempo aanpassen aan het taalverwerkingstempo van de groep. 
  5. Bespreek telkens duidelijk het woord "titel", "schrijver"en "kaft" Veel kinderen horen deze woorden niet vaak dus herhaling in de klas is erg belangrijk voor de woordenschatontwikkeling en het ontwikkelen van de leesvoorwaarden.
  6. Bespreek samen met de leerlingen de titel en de kaft.  Wat denken de kinderen, waar zou het boek over gaan, hoe weten ze dat? 
  7. Neem ook voor iedere plaat of prent even goed de tijd. De taalverwerking is vaak vertraagd en  de leerlingen hebben echt even tijd nodig om alles in zich op te nemen. Tijdens het luisteren gaat veel energie zitten in het auditieve aspect, even alleen goed kijken is dan ook fijn.
  8. Betrek de kinderen bij het verhaal door hun eigen beleving te gebruiken. ("Heb jij dat ook wel eens gedaan, stiekem uit bed komen?")
  9. Stel bij iedere plaat nog een of meer vragen over de zojuist voorgelezen tekst of herhaal de tekst nog eens in het kort met je eigen woorden.
  10. Blader na het voorlezen het boek nog één keer door en laat de kinderen hier steeds even reageren op de platen. Vaak krijg je dan hele leuke korte gesprekjes op gang.
  11. Geef de kinderen de kans om het boek zelf te "lezen" in de leeshoek tijdens vrije momenten of maak het  digitale prentenboek een onderdeel van de werkles/weektaak op het digibord, computer of op de ipad.
  12. Maak tijdens een tweede kringmoment een mindmap of visualisatie van het verhaal. Oefen hiermee het begrijpend luisteren.   Meer tips vind je hier: Juf Marita.yurls.net